Wegversperring
Suzan zit naast me. Concentratie op haar gezicht. Ze telt de hectometerpaaltjes in de berm, benoemt de nummers die erop genoteerd staan. Ze kijkt naar de lijnen op het wegdek. Zit er tussen de witte strepen wel exact dezelfde ruimte? Zijn ze even lang? Ze let op de verkeersborden, houdt nauwgezet de kilometerteller bij.
'Mam, je mag hier tachtig, niet tweeëntachtig. Nummer vijfennegentig, dertig komma één.'
'Lieverd, kan je stoppen met tellen, alsjeblieft?'
'Komen we wel op tijd? Het is bijna kwart voor zes. Nummer zevenennegentig, dertig komma drie.'
'We liggen keurig op schema, tel in je hoofd, Suzan, zo kan ik mijn verstand niet bij de weg houden. Je wilt toch niet dat ik een verkeerde afslag neem?' Meteen klem ik mijn kaken op elkaar, maar het kwaad is al geschied.
Wanneer ik met mijn oudste toen hij nog klein was, ergens naar toe ging, ging ik voorbereidend te werk! Never, zou ik hieraan hebben toegegeven zoals jij het hier in jou fictieve verhaal beschrijft. Bij zou het als volgt zijn gegaan:
• Bas we gaan ergens naar toe
• ik weet niet hoe laat we weer thuis
zijn
• Nee, ik weet niet hoe laat we gaan
eten vandaag
• benoemen wat Bas dwangmatig aan
het doen; ik hoor dat je graag wilt
tellen, ik tel ook mee, maar dan doen
we dat allebei zachtjes voor onszelf,
en als we thuis zijn vertellen we
elkaar hoeveel we hebben geteld" of
Laat het kind iets anders tellen
waarvan je weet dat je er niet veel
tegen komt.
Vindingrijk zijn is de sleutel en snel kunnen schakelen is de uitdaging