Interview met de Zon
Aangezien de herfst op dit moment in volle gang is, de regen af en toe met bakken uit de lucht komt en ik zonder winterjas de deur niet meer uit durf, leek het mij een goed idee om een zonnig interview met de zon te houden.
Omdat de afstand van 150 miljoen kilometer naar de zon iets te ver fietsen is, neem ik dit interview via de telefoon af.
‘Goedemiddag. Ik ben vereerd dat u mij te woord wilt staan.'
‘Dat doe ik graag. Ik spreek niet vaak mensen en al helemaal geen smurfen dus de eer is helemaal aan mij.'
‘Laat ik met een simpele vraag beginnen. Wat is uw favoriete gerecht?’
‘Dat maakt niet uit. Als het maar heet en pittig is!’
‘Heeft u ook een favoriete kleur?’
‘Witheet.'
‘Misschien een domme vraag, maar heeft u het wel eens koud?'
‘Koud? Wat betekent dat?'
‘Fris. IJzig. Kil. Koel.'
‘Nooit van gehoord.’
‘Koud is het tegenovergestelde van warm.’
‘Het is hier altijd warm. Verzengend. Heet. Vurig. Brandend.'
‘Duidelijk. Dan heeft u in ieder geval geen warme trui nodig in de winter.
En verveelt u zich wel eens?’
‘Nee, waarom zou ik?’
‘Nou, het universum is best wel groot. De meeste grote planeten die we kennen zijn best wel ver van elkaar verwijderd.'
‘Met afstand hou ik me niet zo bezig. Dat is meer een mensending. Er is trouwens zoveel te zien. En mijn zonnestralen komen overal. Er is geen ontkomen aan.
Wist je dat mijn zonlicht er 8 minuten en 19 seconden over doet om de Aarde te bereiken?’
‘Oh echt? Wat interessant!’
‘Bovendien is er hier ook veel te beleven zoals zonnevlammen, zonnewind en zonnebevingen.’
‘Hier op aarde hebben we ook wel eens een zonsverduistering.’
‘Ik weet het. Dan gaat die irritante maan tussen ons in staan. Heel vervelend!’
‘Ja, gelukkig gebeurt dat niet zo vaak. Mag ik u hartelijk danken voor het interview. Het was heel verhelderend.'
‘Graag gedaan. En je bent altijd welkom. Ik zie je graag een keer verschijnen.’
‘Ik weet niet of dat wel zo verstandig is. Ik ben bang dat ik dan spontaan in vlammen uit zou barsten.’
‘Dat klinkt als muziek in mijn oren…’
‘Haha, dat dacht ik wel.’