Planeet
“Je bent het mooiste meisje op deze planeet.”
“Ik ben het enige meisje op deze planeet!” Hij lacht zelfingenomen. Ik haat zijn lach. Hij zou me beter vertellen wat hij met me van plan is.
“En ook de planeet is mooi,” zegt hij, alsof ik niets heb gezegd. “Ik heb ze gemaakt.”
Ik zou wegrennen maar weet dat dat weinig zin heeft. We zitten ingesloten, met een dikke laag rondom ons. Je zou het bijna sneeuw kunnen noemen, maar dat is het niet. Het is twee graden: ijskoud; maar nog net geen vries.
Ik loop zwijgend naar de kant waar ik nog iets van de daglicht zie. De bunker heeft alleen kleine en grote ronde gaten. Het is dag en nacht, afhankelijk van de kant waar je kijkt. Ik negeer de sterren rechts en kies voor de regen links.
in! Mooi einde ook!