Hij speelt Abrahammetje (taaljaar-schrijfuitdaging maart)
"De maat is vol, raasde zij, als een dolle. Je kunt het op je buik schrijven. Ik bak geen zoete broodjes meer. Uit je nek kletsen kun je zonder blikken of blozen. Dus maak het de kat maar wijs, dat jij er een punt achter zult zetten. Ik wil dat je eieren voor je geld kiest, eens boter bij de vis doet en de kinderen op sleeptouw neemt."
Men kan er donder op zeggen, dat hij zich er met een jantje van lijden vanaf maakt en de plaat poetst. Het gebeurt immers om de haverklap. Ik kan er nog niet over uit. Een slapende kat vangt geen ratten, dus kun je er geen pijl op trekken. Eigenlijk zouden ze samen onder de dekens moeten liggen en twee handen op één buik zijn. Maar het is een hondenleven.
Het zou een fluitje van een cent moeten zijn, om spelenderwijs, je van je beste kant te laten zien. Al doende leert men en waar kan dat nou beter dan in een speelgoedwinkel, waar je natuurlijk wel de kat op het spek bindt, terwijl je bergen zou kunnen verzetten en bij de meeste wel een potje kunt breken.
De liefde kan niet altijd van één kant komen en vele handen maken immers licht werk. Ondertussen speelt hij de vermoorde onschuld, schuift een ander de zwarte piet toe. Is er eerst geen speld tussen te krijgen, maar kun je er donder op zeggen, dat hij een scheve schaats rijdt.