De grote ontsporing
Ik voel een schok en kijk door het raam. De trein is, eerder dan ik had verwacht, in beweging gekomen. Misschien kwam die schok trouwens pas nádat ik naar binnen keek, dat kan ook. Hoe dan ook: het gebeurde allebei. Of alle drie tegelijk, want ook de beweging van de trein is onmiskenbaar. Binnensmonds mompel ik enige gepeperde termen die ik vanwege mijn hang naar beleefdheid, wellevendheid en fatsoen hier maar beter niet kan herhalen. Ik wist toch zeker dat ik de knop in de uit-stand had gezet, zodat ik zonder problemen de stekker in het stopcontact kon steken.
Maar, zoals ik al zei, de trein is al in beweging gekomen, en door het ruitje kan ik precies zien hoe de trein afstevent op niets minder dan een ramp. Daar, waar de rails door een onverwachte gebeurtenis niet meer op elkaar aansluiten is een ontsporing onvermijdelijk. De reden van die gebeurtenis zit overigens naast de rails. Vlekje, onze lapjeskat, staart gebiologeerd naar die onverwachte beweging op het spoor. Je ziet het beestje gewoon denken: laat ik die trein persoonlijk ontsporen, of heb ik daar al genoeg aan gedaan.
Veel tijd om over dit alles na te denken heb ik overigens niet. Hoe snel ik de deur ook open ruk, ik ben te laat. De trein vliegt uit de rails, neemt in zijn val een paar bomen mee, en botst uiteindelijk tegen het flatgebouw dat daardoor een stukje verschuift. En dat allemaal natuurlijk precies op zo’n moeilijk bereikbaar plekje. Binnensmonds mompel ik… afijn, je begrijpt al wat ik wil zeggen.
‘Suus,’ schreeuw ik naar mijn vriendin, ‘die stomme kat zit weer boven!’
Ze is er snel bij en neemt met een afkeurende blik de kat van me over. ‘Op de eerste plaats is het geen stomme kat, en op de tweede plaats moet jijzelf de deur van die speelkamer van je dichthouden!’