Sammie
Lies en haar zoontje reden tussen de hoge bomen door tot ze bij een open veldje kwamen. Lies zette haar oude omafiets tegen een boom en tilde Sammie uit het zitje. Sammie rende meteen het veldje op. “Sammie, hier blijven,” riep Lies hem nog na, maar het kind luisterde al niet meer. Sinds hij op de peuterspeelzaal zat luisterde hij steeds slechter naar haar. De peuterpuberteit noemden ze dat wel eens, maar ze twijfelde of dat het was. Ze vroeg zich af of ze eigenlijk wel geschikt was om alleen een kind op te voeden? Ze had het vreselijk druk met haar werkzaamheden bij het reclamebureau. Het gebeurde bijna wekelijks dat ze één van haar vriendinnen moest inschakelen, omdat ze een borrel op het werk had. Ze wist dat als ze er niet naartoe zou gaan, haar baan op het spel kwam te staan en dat kon ze niet riskeren. Ze had het inkomen te hard nodig, ze moest een hypotheek betalen en wilde dat het Sammie aan niets ontbrak. Ook ging ze twee keer per week na haar werk naar de sportschool, omdat ze er goed en fit uit wilde zien. Er goed uitzien zou haar kans vergroten een leuke man te ontmoeten. Sammie ging op die dagen naar haar ouders.
Lies haalde de zware tas van haar stuur. Ze had hem volgeladen met broodjes, limonade, een fles wijn, en speelgoed voor Sammie. Onderin had ze een picknickkleed gestopt. Het was een heerlijke zonnige dag en ze had zich voorgenomen vandaag eens te gaan genieten van haar zoon die ze zo vaak moest missen. Sammie rende inmiddels in zijn zwembroekje achter de bal aan die ze meegenomen hadden. Hij schopte hem steeds iets verder voor zich uit. “Sammie, kom terug”, riep ze. Hij was alweer te ver van haar vandaan om haar te horen, dus ze stond op en rende naar hem toe. Ze knielde bij hem neer, zodat ze hem op ooghoogte kon toespreken. “Je mag niet zo ver bij mama vandaan gaan, dat is veel te gevaarlijk! Je moet bij me in de buurt blijven!” Sammie keek haar met zijn grote bruine ogen onschuldig aan en liep aan haar hand mee terug naar het kleed.
Nadat Sammie een broodje kaas had gegeten en wat gedronken ging hij bloemetjes plukken. Het gras stond vol met madeliefjes. Hij stond voorovergebogen in zijn blauwe zwembroekje met visjes erop, zijn knuistjes gevuld met madeliefjes. Op zijn lijfje was nog wat babyvet zichtbaar. Steeds kwam hij een handjevol op het kleed leggen. Later zouden ze er samen een mooie krans van maken. Lies keek vol trots naar haar zoon en een gevoel van groot geluk overviel haar. Wat hield ze van dit kleine mannetje, meer dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Hij was haar alles en ze zou haar leven geven voor zijn geluk. Bij dit besef voelde ze haar tranen opkomen, maar ze slikte ze snel weg.
Lies trok haar kleren uit. Eronder had ze haar bikini al aan. Ze genoot van de eerste zonnestralen op haar blote huid. Ze pakte de fles wijn, draaide de dop er vanaf en schonk zichzelf een vol glas in. Ze nipte aan haar glas en liet de slok in haar mond rondgaan. Het smaakte haar heerlijk. Ze genoot altijd enorm van een glas wijn. Het gaf haar zo’n ontspannen gevoel, een gevoel van feest en vakantie. De laatste tijd had ze veel te vaak gedronken. Elke keer waren er gelegenheden waarbij er wijn gedronken werd. Als ze samen met haar vriendinnen was, werd de ene na de andere fles opengetrokken. Ze gebruikte het drinken ook als excuus voor als ze hard gewerkt had, als ze stress had, als er iets te vieren viel, als het mooi weer was, weekend was. Ja, wanneer eigenlijk niet.
Ineens schrok ze wakker. Ze sprong verschrikt overeind en keek om zich heen. Op het kleed zag ze de lege wijnfles liggen. “Waar is Sammie?”, schoot het door haar hoofd. “O nee, dit kan niet waar zijn!”. Ze speurde de hele omgeving af. Waar en hoever ze ook keek, er was geen spoor van mensen of menselijke beschaving te zien. Ze was helemaal alleen. Ze begon in paniek te rennen en schreeuwde zo hard als ze kon zijn naam “Sammieeee!, Sammieeee!, Sammieeee!”.