Een spannend spanningsmomentje
Het is avond. Buiten giert de wind rond het huis en zo nu en wordt de wereld een kort moment door een felle flits verlicht. Enkele tellen later volgt de donderklap. Automatisch tel ik de seconden tussen flits en donder, voor elke drie tellen teken ik een kilometer aan. Meestal kom ik tot vier tot zes tellen. Het onweer is dus ongeveer anderhalve kilometer bij me vandaan. Van de ene kant geruststellend, van de andere kant is het dat net niet helemaal. Het onweer kan wegdrijven, of dichterbij komen. Zo simpel is het. En vooral het laatste, ik zit er niet echt op te wachten, het zal wel het een of ander onverwerkt psychologisch dingetje uit mijn verleden zijn.
Het is even stil. Bijna slaak ik een zucht van opluchting, bijna. De volgende flits is feller dan ooit, de donderklap volgt ongeveer in hetzelfde moment. In een reflex knijp ik mijn ogen stijf dicht. Als ik ze weer open doe is de duisternis compleet. Het is zo donker dat ik geen hand voor ogen kan zien. Op de tast zoek ik naar het lichtknopje, maar het verlossende licht blijft uit. Lekker dan. Gelukkig heb ik in de kelder een ruime voorraad lampjes. Ook dat is een tik van me, nog overgeleverd uit de gloeilampperiode, toen die dingen te pas en te onpas de geest gaven. Dat is met led-lampen een heel stuk beter, maar die tik van me blijft voor een (te) grote voorraad zorgen.
Een paar minuutjes later draai ik het nieuwe lampje in. Geen resultaat. Het valt me, niet erg logisch, nu pas op dat er helemaal nergens in huis nog lampen branden. Handig als ik ben begeef ik me naar de meterkast. Precies, de aardlekschakelaar ligt om, komt vast door die donderklap. Snel herstel ik de goede orde der dingen en tot mijn genoegen gaan er hier en daar lampen aan. Behalve in de kamer. Vreemd, aan het nieuwe lampje kan het toch niet liggen. Voor de zekerheid druk ik nogmaals op de schakelaar. Helaas. Het probleem is groter, maar handig als ik ben begrijp ik wel meteen waar het probleem moet zitten: de lichtschakelaar.
Zoals gezegd ben ik erg handig, dus met een schroevendraaier wip ik het dekplaatje weg. Natuurlijk druk ik op de knop, de stroom moet nu van die lamp af zijn. Heel voorzichtig trek ik het mechaniek naar voren. Het ziet wat zwarter dan ik me herinner, maar ik zie de boosdoener zitten: een losse draad. Het kost was moeite, maar dan weet ik met de schroevendraaier de draad naar voren te halen. Ik strek mijn vingers uit om de draad te pakken, wat rechter te buigen en hem daarna in het juiste aansluitpuntje te schuiven.
Er klinkt ineens een ijselijke gil en de wereld begint te schudden in een iets te spannend dansje. Het duurt even voor ik begrijp dat ik het zelf ben die zo gilt. Ik hoop maar dat die aardlekschakelaar er weer gauw uitklapt...