Een olifant met metalen kettingen. (Roze Koffertje Deel 7)
Sil en de jongens hadden de hele kamer ondersteboven gehaald.
Elke plank was nauwkeurig losgemaakt en terug vastgezet.
Buiten wat pakjes met het favoriete ontspanningsproduct, en enkele losse briefjes, hadden ze niets gevonden.
De losse briefjes dan weer, hadden net genoeg tekst om te beseffen dat het informatie was, maar dan weer niet genoeg om uit te maken of de informatie ook belangrijk was, en wat het te betekenen had.
Wel had Bruno meteen gezien dat het om coördinaten ging van weer andere dimensies.
Dat deel liet Sil’s hoofd nog altijd wat draaien wanneer ze er aan dacht, dus probeerde ze zo veel mogelijk van zich af te zetten dat het universum zo veel meer inhield dan wat ze ooit op school had geleerd.
Sander had meteen al willen porteren om te zien wat er daar te vinden zou zijn, maar dat vond Bruno weer te gevaarlijk.
Men wist nooit hoe iemands lichaam zou reageren op het spenderen van tijd in een onbekende dimensie, dat was ongeveer het enige wat Sil al had weten te verstaan van deze nieuwe wetenschap.
Ineens kwam er van beneden een hels geluid, alsof er een olifant op de houten vloer was terechtgekomen. Een olifant met veel metalen kettingen aan het geklingel te horen.
Bruno, Sander en Sil schrokken op, en renden zo snel als ze konden naar beneden, om te gaan kijken wat er was gebeurd.
In het midden van de kamer zagen ze een gekantelde rolstoel liggen, met een oudere man op zijn zijkant, op de grond, zwaar ademend, onder enkele duidelijk zwaar gepakte rugzakken.
“Help….” Wist Banter nog uit te stamelen.
Bruno liep als eerste richting de man, de twee anderen snel volgend, ook al hadden ze geen idee wie ie was, ie zag er ongevaarlijk uit, en had duidelijk nood aan wat helpende handen.
Ze zetten de rolstoel terug recht en hielpen de man er in.
Vragend staarden ze elkaar en de man aan.
“Wat water?” vroeg Sil aan de man.
“Graag Silvia” antwoordde Banter. “Ik heb je veel te vertellen.”
Sil schrok al niet meer van het feit dat de man haar naam leek te weten.
Ze beschouwde de laatste paar dagen nog steeds als een Dr Who aflevering, en liet het allemaal over zich heen waaien. Tijd zal ooit wel emotionele reacties uitlokken. Maar nu nog niet. Nu is er nog te veel onwetendheid, zo veel onwetendheid dat ze niet eens vragen kan stellen. Ze zou niet weten wat te vragen, nu nog niet. En als ze een vraag zou kunnen formuleren met de luttele kennis die ze al had opgedaan, zou ze toch nooit de antwoorden verstaan.
“Sil?” Sander sprak haar aan terwijl hij haar ongerust aankeek, kennelijk was ze in gedachten weggezonken, en stond ze nog steeds roerloos voor de man.
“Ja? Euh sorry, ja.” Ze ging naar de keuken en bracht de man een glas water.
“Dank je Silvia” zei Banter. “Ik ben Dr. Banter.”
Dus dit was de man waarmee ze naar de notaris moest. Aha! Een bekende taak. Hiervan wist ze hoe het moest, hier kon zij even terug zichzelf zijn.
“Mooi, aangename kennismaking” zei Sil “Nu we je gevonden hebben kunnen we naar de notaris.”
De mannen keken elkaar aan.
“Ja, heel dit wetenschappelijk gedoe is allemaal mooi en zo, maar terwijl zijn er ook nog maatschappelijke plichten” lichtte ze toe “en mijn maatschappelijke plicht was hier u te vinden om de erfenis van paps te kunnen regelen” sprak ze richting Banter specifiek.
Banter begreep dat Sil de laatste paar dagen heel wat te horen gekregen moest hebben, en dat ze mogelijk wel nood had aan een vertrouwde taak. Savens had hem ooit verteld dat moest er iets met hem gebeuren, dat er in deze dimensie verschrikkelijk rotte administratieve taken en plichten lagen te wachten op de jonge meid, en dat ie hem ergens had mee in gezet om haar te beschermen.
Hij begreep hierin, dat Savens inderdaad terwijl moest zijn gestorven.
Er kwam een krop in zijn keel om het verlies van zijn ouwe partner.
“Het spijt me voor het verlies van je vader.” Zei ie stil.
“Voor jullie ook trouwens” sprak ie richting Bruno en Sander.
“Jullie hebben veel te weinig tijd met hem kunnen doorbrengen. Ik wou dat er veel eerder al een oplossing was geweest.”
Sil knikte en slikte haar tranen in.
“Nu,” zei ze. “Eerst even de notaris dan?”
“Dat regel ik wel even” antwoordde Banter.
Savens had hem duidelijke instructies achtergelaten, en voldoende geld om notaris- en erfkosten af te handelen.
Hij belde het nummer die ie jaren geleden al van zijn ouwe partner had gekregen, en maakte een afspraak voor later die dag.
“Nu” zei ie. “Ik stel voor dat we in je auto springen Silvia, en dat je ons eerst rijdt naar een plaats waar we allemaal samen kunnen lunchen, en daarna rijden we door naar de notaris.”
Sil knikte, hier kon ze wat mee, hier had ze nood aan, zelf niet hoeven na te denken. Gemakkelijke eigendimensionele –was dat nu een woord? – taken uitvoeren. Op commando nog het liefst.
Voor het eerst sinds dagen, kroop ze achter het stuur van de auto die ze voor haar vorige verjaardag van haar vader had gekregen.
De jongens tilden Banter in de passagierszetel, en de rolstoel in de koffer, voor ze zelf op de achterbank plaatsnamen.