Hoe gaat het #verhaal in de mijn verder? Lees hiervoor

Voetje voor voetje schuifel ik door de ondergrondse mijngang. Het is zo donker dat ik geen hand voor mijn ogen zie, maar van lichtknopjes is hier geen sprake meer. Zo nu en dan activeer ik mijn mobiel om me bij het zwakke schijnsel ervan te vergewissen dat ik niet keihard tegen een van de muren opknal of in een peilloos diepe schacht te verdwijnen. De zaklamp van mijn mobiel gebruik ik al even niet meer, dat ding vreet vermogen, en ik ben veel te bang dat ik veel te vroeg echt volledig in het donker kom te zitten. Spijt van mijn tocht? Absoluut. Had ik die rotflessen met die whisky nou maar nooit gevonden en meegenomen,  een leven als geheelonthouder was zo gek nog niet geweest.

Na een flink aantal ongemakkelijke en donkere meters en minuten begin ik alle gevoel voor tijd en ruimte te verliezen en ik begin me langzaam maar zeker meer dan een heel klein beetje zorgen te maken.  Eigenlijk een heleboel meer dan een klein beetje. Als ik geen uitweg vind, of iets te eten of te drinken dan heb ik een probleem.  Ik stel me al voor hoe over een paar honderd jaar de een of andere onderzoeker wat schamele resten zal vinden van, wat ik hoop, een veelbelovend verhalenschrijver was. Ik schud mijn hoofd, dit soort gedachten helpt me niet. Ik activeer mijn telefoon nog maar eens en zie ineens een merkwaardig voorwerp tegen de wand van de grot liggen. Iets te eten of te drinken misschien? Desnoods een fles whisky  (de gedachte ontsnapt me). Hoopvol kom ik dichterbij en zie al snel dat ik me vergist heb, het is een helm. Het exemplaar is duidelijk bedoeld voor het werk in de mijn, er zit zelfs een lampje op. Tot mijn verrassing blijkt het lampje nog licht te geven, en dat is prettig want dan kan ik mijn mobiel sparen. Er ligt een briefje bij de helm waarop in blokletters geschreven staat: gefeliciteerd van Chantal. 

Ik lach en mompel  'dank je wel, Chantal', zet de helm op en schuifel dankzij het helmlicht iets minder twijfelend verder. Ik ben nog maar een klein stukje verder als ik word opgeschrikt door een sterk rommelend geluid. Er vallen om me heen stenen uit de wanden en het plafond. Er valt er zelfs eentje op mijn hoofd (nou ja,op de helm natuurlijk) en ik heb een extra reden om Chantal erg dankbaar te zijn. Dan valt er nog een. Het is een zwaarder exemplaar dat me, ondanks die helm, buiten westen mept.

Als ik weer wakker word is het opnieuw stikdonker, het is zo donker dat ik geen hand voor mijn ogen zie.  Op de tast zoek ik naar het lichtknopje op de helm. Gelukkig, het werkt nog en het knopje op de helm zorgt voor nieuw licht. De steen heeft wel voor een stevige koppijn gezorgd en ik ben een beetje duizelig. Ik heb ook een flinke suizende bromtoon in mijn oren. Ik verbeeld me zelfs dat ik heel ver weg stemmen hoor. Ik sta stokstijf stil en span mijn oren tot het uiterste in, maar het valt niet mee om iets duidelijks boven mijn innerlijke broomtoon uit te horen komen. 

Loading full article...