Alzheimer: Een herfstwandeling
“Je kunt misschien beter je winterjas aantrekken mam,” zeg ik als ik mijn moeder zie worstelen met haar peignoir. “Dan bewaar je deze voor vanavond, als je je pyjama aan hebt.”
Hand in hand verlaten we het gebouw. De frisse herfstlucht voelt aangenaam. Ik haal diep adem.
“Waar gaan we ook alweer heen?” vraagt mijn moeder. Ze loopt met onzekere passen. “Even naar het bos, mam,” zeg ik. “Naar de mooie herfstkleuren kijken.”
In het bos naast de instelling kijkt ze genietend om zich heen. “Wat is dít heerlijk. Ik ben in geen jaren in het bos geweest.” Ze wijst lachend naar haar voeten. Er kleeft een blaadje aan haar schoen. Wankel bukt ze om het los te trekken. “Deze neem ik mee naar mijn huis. Kijk eens, helemaal rood.”
De paddestoelen die we zien kan ze precies benoemen. “En die zijn heel giftig, dus die mag je nooit eten. Denk erom!” Ze dreigt met haar vinger.